Voorschriften van een baas moeten 9 van de 10 keer uitgevoerd worden, zonder dat een werknemer daar iets over te zeggen heeft. Dit klinkt streng en dat is het soms ook. Er zijn natuurlijk wel voorbeelden, waarbij de werknemer het voorschrift van de werkgever niet direct heeft opgevolgd en dat ook niet hoefde. Onderstaande zaak is daar een voorbeeld van.
Wat speelde er?
4 werknemers zijn in dienst als productiemedewerker. In hun arbeidsovereenkomst staat vermeld dat zij zijn aangenomen als medewerker in ploegendienst. De werkgever meldt in een brief dat het werken in ploegendienst voor een deel van het personeel per 1 januari 2016 stopt. Als redenen geeft de werkgever aan dat de belasting van werken in ploegen, in relatie met de leeftijd van de werknemers, te hoog is. Daarnaast dat het ziekteverzuim van de medewerkers in ploegen dermate hoog is dat er moet worden opgetreden. De werkgever kondigt aan dat met het stoppen van de ploegendiensten ook de ploegentoeslag van 14% zal vervallen. Hij wil de werknemers tegemoet komen en doet 2 voorstellen:
1. de ploegentoeslag zal worden afgebouwd in drie maanden.
2. de ploegentoeslag wordt naar hoogte van de afbouwregeling uitbetaald in de 1e week van januari.
De werknemers gaan in overleg en laten via de FNV weten dat zij na een week met een reactie en voorstel zullen komen. De werkgever wacht dat niet af en voert de wijziging van de arbeidsovereenkomst door. De werkgever wijzigt daarmee eenzijdig de arbeidsovereenkomsten van de werknemers.
Akkoord gaan met een eenzijdige wijziging?
Dat accepteren de werknemers niet; zij schakelen de rechter en eisen dat de werkgever de werknemers onmiddellijk weer toelaat tot het werken in de ploegendienst, met betaling van de daarbij behorende ploegentoeslag.
De werkgever voert verweer en stelt dat hij de wijziging eenzijdig heeft mogen doorvoeren, op grond van artikel 7:660 BW. Dit artikel bepaalt dat de werknemer verplicht is zich te houden aan de voorschriften die door de werkgever worden gegeven omtrent het verrichten van de arbeid, alsmede aan de voorschriften met betrekking tot de bevordering van de goede orde in de onderneming.
De beslissing
De rechter stelt de werknemers in het gelijk, omdat de werkgever niet voldoende redenen had om de eenzijdige wijziging door te voeren. De rechter is van mening dat de wijziging van de werkgever niet valt onder het bepaalde in artikel 7:660 BW. Het uitgangspunt van dit artikel is dat er voorschriften kunnen worden gegeven binnen de grenzen van de arbeidsovereenkomst. In dit geval is het werken in ploegendiensten in de arbeidsovereenkomst als recht opgenomen. Dit recht kan niet op basis van het artikel eenzijdig worden beëindigd door de werkgever.
Daarnaast wordt er al jaren gewerkt in ploegendienst en is een deel van het salaris van de werknemers gekoppeld aan het werken in ploegendienst, namelijk de ploegentoeslag. Volgens de rechter valt het werken in ploegendienst niet onder de voorschriften omtrent het verrichten van arbeid of de bevordering van de goede orde, zoals is opgenomen in artikel 7:660 BW. De rechter beoordeelt dat de werkgever de werknemers weer moet laten werken in ploegendienst en de daarbij behorende ploegentoeslag moet uitbetalen.
ECLI:NL:GHARL:2017:882, (Datum publicatie: 7 februari 2017).
Wat is de les?
Voor de werknemer dat je niet altijd akkoord hoeft te gaan met wijzigingen die door de werkgever worden ingevoerd.
Voor de werkgever dat niet alle overeengekomen arbeidsvoorwaarden eenzijdig kunnen worden gewijzigd.
Tips voor beiden: ga met elkaar in overleg!
Op ons kantoor bent u van harte welkom.