schorsing werknemer vanwege wens thuiswerken komt werkgever duur te staan

Heb je het recht om thuis te werken?
Nee, aldus een werkgever die zijn werkneemster schorste, omdat zij liever thuis wilde werken.
De werkgever moest dit bekopen met betaling van een bedrag van ruim €7.000.
Binnenkort komt er wellicht wel een wettelijk recht op thuiswerken.

 Wat speelde er?
Sanne* acht jaar in dienst bij Rijkens B.V* heeft het afgelopen jaar zeker drie maanden thuis gewerkt in verband met het coronavirus. Op het moment dat de besmettingen af beginnen te nemen en de overheid maatregelen versoepelt, verwacht Rijkens dat Sanne zo nu en dan weer op kantoor werkt. Rijkens vertelt aan Sanne dat een collega corona heeft gehad, inmiddels weer hersteld is en weer op kantoor aan de slag zal gaan. Sanne uit hierop haar bezorgdheid om op kantoor te komen werken. Ze zegt dat ze wakker ligt met paniekaanvallen over deze kwestie en vraagt Rijkens of ze niet thuis kan werken. Als reactie hierop schorst Rijkens haar met onmiddellijke ingang vanwege werkweigering. Sanne maakt bezwaar tegen de schorsing en wat volgt is een mediationtraject. Dit alles mag niet baten. Partijen kunnen niet tot een overeenkomst komen en belanden voor de rechter.

Oordeel van de rechter
Partijen zijn het erover eens dat het beter is om uit elkaar te gaan. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Sanne krijgt een transitievergoeding van € 5.500 toegewezen, maar dat is volgens de rechter niet voldoende. Rijkens moet haar ook een billijke vergoeding van € 7.000 betalen, omdat Rijkens disproportioneel en te vergaand heeft gehandeld door Sanne te schorsen. Van werkweigering is geen sprake aldus de rechter. Rijkens heeft dat niet medegedeeld en evenmin wat de gevolgen van werkweigering zouden zijn. De rechtbank stelt dat Sanne een recht op thuiswerken heeft. Daarmee loopt de rechter vooruit op een mogelijk wettelijk recht op thuiswerken.  

 Wetsvoorstel 'Werken waar je wilt'                                   
GroenLinks en D66 hebben het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ ingediend. Het wetsvoorstel heeft als doel ervoor te zorgen dat werknemers meer vrijheid krijgen in hoe zij de balans tussen het werken op werklocatie en het werken thuis willen organiseren. Het zou mogelijk moeten worden dat een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats op eenzelfde manier wordt behandeld als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur. GroenLinks Kamerlid Smeulders over het recht op thuiswerken: “De meeste werkgevers geven het goede voorbeeld en laten hun werknemers thuiswerken. Toch zijn er te veel werkgevers die hun personeel weer naar kantoor laten komen. Werknemers hebben nu geen recht om voor hun eigen gezondheid en die van hun naasten thuis te werken. Dat recht komt er wat ons betreft zo snel mogelijk.”

Vast staat dat als er een recht op thuiswerken had bestaan ten tijde van het geschil in bovenstaande casus, de weerstand van werkneemster om op kantoor te werken nooit had kunnen worden opgevat als werkweigering. Het geschil had dan in alle waarschijnlijkheid niet de wending genomen die het nu heeft gedaan. 
Op dit moment ligt het voorstel ter advies bij de Raad van State. Na verwerking van het advies van de Raad in het wetsvoorstel kan het worden behandeld in de Eerste en Tweede Kamer. Voor de werkneemster uit de casus zal het wetsvoorstel niks meer kunnen betekenen, maar als het wetsvoorstel wordt aangenomen kan het dat voor u in de toekomst wellicht wel. 

Silfhout advocatuur & mediation houdt de ontwikkelingen voor u bij. Meer weten? Bel 078-6134533

* fictieve namen
Rechtbank Rotterdam 14 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:255 (datum publicatie: 19 januari 2021)
Wetsvoorstel 'Werken waar je wilt'. Kamerstukken II 2020/21, 35714.